Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Puntstuk

betekenis & definitie

o. (-ken),

1. (waterb.) elk der schuine balken aan de voorkant van een slagdrempel, waartegen de puntdeuren van een sluis aan slaan; samen vormen ze een stompe hoek;
2. soort van trapeziumvormig zinkstuk, met behulp waarvan men soms het beloop van een gebaarde krib onder een helling van meestal 4 op 1 afwerkt;
3. (spoorw.) onderdeel van een spoorwissel, t.w. het stuk waarin twee spoorstaven samenkomen tot een scherpe punt.

< >