m. (-ken),
1. klein, zwak of onaanzienlijk persoon ; iem. die bij anderen achter ligt, uitbijter: wou zo een kleine puk als jij tegen me vechten ?; — vaak in de gemeenzame verkleinvorm pukkie; — scheldn.: Pietje Pu(c)k;
2. schertsende of liefkozende ben. voor een klein kind : hoe is het met de pukken ?