Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Puk

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. klein, zwak of onaanzienlijk persoon ; iem. die bij anderen achter ligt, uitbijter: wou zo een kleine puk als jij tegen me vechten ?; — vaak in de gemeenzame verkleinvorm pukkie; — scheldn.: Pietje Pu(c)k;
2. schertsende of liefkozende ben. voor een klein kind : hoe is het met de pukken ?

< >