Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Puikelen

betekenis & definitie

I. PUIKELEN,

(puikelde, heeft gepuikeld), (Zuidn.)

1. met het puikelnet vissen;
2. in de puikel kruipen: de vis zal vandaag wel puikelen.

II. PUIKELEN (puikelde, heeft gepuikeld), (Zuidn.) prikken, kwetsen, wonden: gepuikeld worden, gekwetst worden door een puikel (II.).

< >