Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Privilege

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), o. (...giën, -s),

1. (hist.) een door de souverein aan steden, gilden enz. verleend bijzonder recht, veelal „handvest” of „vrijheid” genoemd; de daarvan opgemaakte oorkonde; — (Ned. gesch.) het Groot Privilege, overeenkomst welke Maria van Bourgondië in 1477 met haar onderdanen sloot, waarbij zij beloofde geen huwelijk te zullen aangaan, geen oorlog te zullen voeren, geen verandering in de munt te brengen en in het algemeen in geen zaken van gewicht te zullen beslissen zonder goedkeuring van de Staten;
2. voorrecht, voorrang, begunstiging: de privilegiën van de adel; afschaffing van de geestelijke privileges, van de voorrechten der geestelijken;
3. (rechtst.) recht van voorrang aan sommige schuldeisers toegekend.

Ook PRIVILE'GIE.

< >