(prakkezeerde, heeft geprakkezeerd), (gemeenz.) 1. (overg.) met overleg tot stand brengen: we moeten eens zien hoe we dat het. best prakkezeren;
2. (overg.) bedenken, overwegen: wie heeft dat nu weer geprakkezeend? je kunt het zo gek niet prakkezeren, of hij doet het, zelfs het meest zonderlinge durft hij doen;
3. (onoverg.) denken, nadenken, peinzen: ik moet er op prakkezeren, of het mogelijk is;
4. (onoverg.) piekeren : de hele dag loopt hij te prakkezeren.
Ook prakkize'ren.