I. (postte, heeft gepost), naar de post brengen, op de bus brengen : een brief posten.
II. (postte, heeft gepost),
1. (onoverg.) op wacht staan of liggen ; — inz. bij werkstakingen : op wacht staan om te zien wie niet staakt en om de werkwilligen van hun werk af te houden ;
2. (overg.) postend bewaken of nagaan : arbeiders posten, volgen en nagaan of zij weer aan het werk gaan enz. ; — alle Joodse zaken werden gepost.