(<Er.), bn. (...zer, -t),
1. poriën hebbend:
alle lichamen zijn poreus ; — inz. met vele, goed zichtbare poriën : puimsteen is erg poreus; een poreuze pot, pot van onverglaasd aardewerk, gebruikt voor electr. elementen ;
2. (nat.) voorzien van open ruimten tussen de moleculen.