Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Plastisch

betekenis & definitie

(<Hd.), bn. bw.,

1. gekenmerkt door het geven van een vorm : plastische kunsten ; plastisch vermogen; — plastische chirurgie, heelkundige operaties, ondernomen met het doel misvormingen van het lichaam weg te nemen of te verbeteren;
2. de eigenschap hebbend van de groei of de vorming van een levend organisme te veroorzaken of te bevorderen: het vervoer van plastische stoffen;
3. gemodelleerd, gekneed kunnende worden: lood, klei en ander plastisch materiaal; plastische stoffen, kunststoffen die door druk en warmte vervormbaar zijn; vgl. Plastic;
4. gemodelleerd; iets vertonend in zijn uiterlijke vorm, zoals het geval is bij boetseer- en beeldhouwwerk, in tegenst. met wat geschilderd of getekend is : een plastische afbeelding van het lichaam; haar plastische schoonheid;
5. (oneig.) aanschouwelijk, beeldend; een plastische voorstelling van iets geven; hij stelde de zaak plastisch voor; plastische termen, uitdrukkingen die een begrip zeer of al te duidelijk aanwijzen.

< >