v., (plat)
1. het geloosde water van mensen of dieren, urine: het stinkt naar de pis; pis lozen; de pis inhouden; zijn pis laten lopen, onwillekeurig lozen;
2. (oneig.) slechte, schrale drank: die pis drink ik niet;
3. aandrang tot pissen: ik heb zo’n pis;
4. het pissen: pis of kak.