Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Piel

betekenis & definitie

I. m. (-en), roepnaam voor de eend;

jonge eend: daar zwemt een eend met pielen;
— (zegsw.) voor de pielekens zijn, naar de pieltjes gaan, verloren zijn, er bij zijn;
in de piel zijn, in een onaangename toestand verkeren.

II. m. (-en), (gemeenz.) penis, mannelijke roede.

< >