i. bw., gelijk aan waarde, honderd ten honderd : de ivissel staat pari, de koersen wegen tegen elkander op;
ii. zn. o., pariteit: de fondsen staan op pari; boven, onder of beneden pari kopen, verkopen; in gewone tijdsomstandigheden keert de koers der muntspeciën spoedig weer op het pari terug.
II. (Fr.), m. (-’s), weddenschap: met iem. een pari aangaan.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Pari
betekenis & definitie