Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Parasiet

betekenis & definitie

(Lat.-Gr.), m. (-en),

1. tafelschuimer, klaploper; iem. die ten koste van anderen leeft: de parasieten der maatschappij.

2. ben. voor dieren of planten die leven op of in en zich voeden ten koste van andere wezens, waarop ze een schadelijke werking hebben.

3. (mv., Zuidn.) storing bij radio-ontvangst.

< >