Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Palster

betekenis & definitie

m. (-s),

1. (hist.) pelgrimsstaf: de hertog die nu ’t zwaard weer voor de polster heeft aanvaard (Staring).
2. (gew.) stok met ijzeren punt, waarvan men er twee bij het prikken met een prikslede gebruikt.
3. (w. g.) soort van kram die gebruikt wordt om bij het vlotten de ketting aan de drijvende balken te bevestigen.

< >