Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Paasbloem

betekenis & definitie

v. (-en),

1. volksn. voor verschillende planten, b.v. het madeliefje, de gele narcis en de sleutelbloem; — 2. (fig.) nieuw kleedje dat men op Pasen voor het eerst aandoet (voornamelijk bij meisjes): zij heeft een paasbloem (paasbloemetje) aan.
3. zij die een nieuw kleedje op Pasen aan heeft: zij is een paasbloem.

< >