Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overtijd

betekenis & definitie

I. OVERTIJD

I. zn. m., geen mv., tijd dat overwerk verricht wordt.

II. OVERTIJD'

bw.

1. (veroud.) het is overtijd, meer dan tijd, hoog tijd;
2. (gew., Zuidn.) enige tijd geleden. [Opm. in hij is over tijd heeft men niet met een samenst. te doen.]

< >