I. (overstemde, heeft overstemd),
1. met de stem meer geluid maken dan iem. of iets anders, overschreeuwen; — luider klinken dan: het gejuich overstemde zang en muziek:
2. de overhand krijgen, overtreffen: mijn verontwaardiging werd overstemd door een gevoel van innig medelijden;
3. door meerderheid van stemmen verslaan : de meerderheid overstemde hem;
II. (stemde over, heeft óvergestemd),
1. (van een muziekinstrument) opnieuw stemmen: de piano was niet goed gestemd en moest overgestemd worden;
2. nog eens zijn stem uitbrengen: wij moesten tweemaal overstemmen.