I. m.,
1. het overbrengen van een beeld op iets anders: autografie is een soort van overdruk;
2. (-ken) door drukken overgebracht beeld, kopie: zijn alter ego, zijn overdruk, zijn schaduw (Beets);
3. elk der afzonderlijke afdrukken van een artikel in een tijdschrift enz.: stuur me een overdrukje van uw artikel.
II. m.,
1. het over iets anders heendrukken;
2. (-ken) wat over iets anders heen is gedrukt, b.v. woorden of cijfers die op postzegels worden gedrukt om ze een andere bestemming te geven;
3. postzegel met een overdruk.
III. m., geen mv., (germ.) de meerdere druk welke een gas of een damp binnen zekere ruimte heeft in vergelijking met de dampkring; druk boven één atmosfeer.
IV. bn., al te druk.