bw., over het scheepsboord heen te water: overboord vallen, werpen; een man overboord (gevallen, gesprongen enz.); fig.: dat is geen man overboord, dat is niet zo erg, wel te overkomen; — (fig.) het is overboord, het is zoek, verloren; de studie overboord gooien, niet meer studeren; de vissers hebben geld overboord gezeild, de opbrengst, de besomming bleef beneden de onkosten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk