Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overblijver

betekenis & definitie

m. (-s),

1. (gew.) overlevende;
2. leerling die tussen de schooltijden overblijft: de overblijvers houden, daarop toezicht houden;
3. (bosb.) elk van de exemplaren van een opstand die men soms bij de veiling laat staan, om ze nog een omloopstijd met de volgende bosgeneratie te laten meegroeien.

< >