Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opstappen

betekenis & definitie

(stapte op, is opgestapt),

1. stappende omhoog gaan: de trap, een stoep opstappen;
2. zich stappend begeven op ; — (vand.) zich op weg begeven, weggaan : ik zal maar eens opstappen :
3. (fig., gemeenz.) sterven: hij is ook opgestapt;
4. op iets stappen: de tram staat stil, een aardig juffertje stapt op.

< >