Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opschenken

betekenis & definitie

(schonk op, heeft opgeschonken),

1. (water) op iets schenken of gieten; meest met objectsvenviss. : koffie, thee opschenken;
2. leeg schenken* verschenken : wij hebt en drie flessen wijn opgeschonken.

OPSCHEPEN, (scheepte op, heeft opgescheept), eig. inschepen, doch alleen in de uitdr.: een ander met iem. of iets opschepen, iem. of iets ten laste van een ander laten; met iets opgescheept zitten, het zijns ondanks moeten houden, moeten doen; — met iem. opgescheept zitten, hem in zijn omgeving moeten houden tegen zijn zin.

< >