m., (mv. ongew.)
1. het opmaken, inz. van stoffen en van zetsel; de opmaak van een courant, de wijze van verdeling v. h. zetsel over de pagina’s ; — garnering, versiering ;
2. (muz.) de onbeklemtoonde aanvang van een muzikale zin, die dus op het zwakke maatdeel (de opslag) valt;
3. make-up.