Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opladen

betekenis & definitie

(laadde op, heeft opgeladen),

1. (van personen) als lading op zich nemen: zij helpt de reizende koopman in het opladen van zijn pak (Beets);
2. op iets (voer- of vaartuig, lastdier) laden: hooi, stenen opladen; — (Zuidn.) iem. opladen, laten plaats nemen in zijn rijtuig;
3. (met begripsverwisseling) bevrachten : een wagen, een paard opladen;
4. (oneig.) iem. iets opladen,

a) een zware of onaangename last (kommer, verantwoordelijkheid enz.) te dragen geven; b) (gew.) iem. iets wijs maken.

< >