(hoogde op, heeft opgehoogd);
1. hoger maken, verhogen, inz. door het storten van aarde, bagger, puin enz.: een land, wegen, dijken, perken ophogen; — een ton haring ophogen, aanvullen;
2. (oneig.) kleuren of tinten verlevendigen, door het aanbrengen van licht sterker doen opkomen : een schilderij, een tekening ophogen.