Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Openslaan

betekenis & definitie

(sloeg open, heeft en is opengeslagen),

1. met een slag openen, iets opendoen door er op of tegen te slaan: een kist openslaan;
2. (onoverg.) [met een slag of met geweld] zich openen, opengaan: door de wind sloegen de deuren open;
3. openleggen: een boek openslaan; een bed openslaan, de dekens er van omslaan, zodat men er in kan gaan liggen;
4. (onoverg.) openvallen, opengespreid worden: het boek slaat gemakkelijk open.

< >