(doemde op, is opgedoemd),
1. (bij nevelachtigheid van de gezichteinder) zich tengevolge van de straalbreking boven de kim hoger en duidelijker vertonen dan gewoonlijk: het land doemt op;
2. (bij uitbr.) aan de horizon zichtbaar worden: er was geen vaartuig dat aan de gezichteinder opdoemde;
3. (fig.) te voorschijn komen, opdagen, zich opdoen; — voor de geest oprijzen.