(danste op, heeft en is opgedanst),
1. dansende in de hoogte springen; ook fig. : hij sloeg met de vuist zo krachtig op tafel dat het boek opdanste;
2. dansend naar boven gaan;
3. verslijten door dansen: zij heeft twee paar schoenen opgedanst;
4. (Zuidn.) dansend verteren: veel geld opdansen.