Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Opboren

betekenis & definitie

(boorde op, heeft opgeboord),

1. door boren verslijten: die avegaar heeft menig gat gemaakt, maar hij is nu opgeboord; 2. opnieuw boren;
3. een geboorde opening wijder maken: het opboren kan alleen geschieden met een lepelboor, die ook op de kant snijdt;
4. openboren;
5. door grondboringen onderzoeken.

< >