Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Oostelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. in het Oosten gelegen : de oostelijke uithoek van Azië; — in het Oosten wonende, verblijvende: onze oostelijke naburen ;
2. gericht naar het Oosten: in oostelijke richting varen, trekken;
3. uit het Oosten waaiende ; de wind was oostelijk;
4. bw., in de richting van het Oosten: oostelijk afhouden.

< >