Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Oogstdans

betekenis & definitie

m. (-en), (folklore) volksdans gehouden als de oogst binnen is.

OOGSTEN, (oogstte, heeft geoogst),

1. als oogst, resp. de oogst binnenhalen, de veldvruchten, inz. de granen, maaien, verzamelen en onder dak brengen : aanschouwt de landen, want zij zijn alrede wit om te oogsten (Joh. 4 : 35); vlas oogsten; — (spr.) gelijk men zaait, zo zal men oogsten, men ontvangt steeds loon naar verdiensten;

die wint zaait, zal storm oogsten;

2. (Zuidn.) de op het veld overgebleven korenaren verzamelen ; aren lezen ;
3. (fig.) verwerven, inoogsten : dank, lof, bijval oogsten.

< >