m.,
1. daad van het oog of de ogen op te slaan, één blik: met een (enkele) oogopslag; bij de eerste oogopslag, dadelijk; — wijze van de ogen op te slaan: zijn oogopslag is vrij;
2. (w. g.) tijd tot een oogopslag nodig, ogenblik: in een oogopslag vermoedde zij de waarheid.