bn. (-der, -st),
1. niet kunnende verbeterd worden: in de tekst was een onverbeterbare drukfout ingeslopen;
2. te slecht, te erg om nog voor verbetering vatbaar te zijn : om dit diep verdorven mensengeslacht, zo het onverbeterbaar bleef, van de aardbodem te verdelgen;
3. te voortreffelijk om verbeterd te kunnen worden, onovertrefbaar: onverbeterbare deugdelijkheid.