(ontspande, heeft en is ontspannen),
1. wat gespannen is laten terugveren, weer slap maken: de boog ontspannen.
2. (fig.) door afleiding tot rust doen komen: de geest ontspannen; — zich ontspannen, zich verpozen: het is goed zich na de arbeid wat te ontspannen.
3. (onoverg., w. g.) slapper worden: zijn zenuwen ontspanden.