Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ontlopen

betekenis & definitie

(ontliep, is ontlopen),

1. door weg te lopen ontkomen: het gepeupel slacht de honden; als men hen ontloopt, blaffen en bijten zij; hij kon zijn vervolgers niet ontlopen; (fig.) de dood ontlopen; — ontzeilen: wij konden de Algerijnse kaper niet meer ontlopen.
2. uiteenlopen, verschillen: die twee ontlopen elkaar niet veel.

< >