(ontgon, heeft ontgonnen),
1. (gew.)aanbreken, aansnijden, aansteken: een ham, een pot boter, een vat bier ontginnen.
2. (gew.) de grond voor het eerst omploegen na de oogst; — (gew.) de veengrond van zijn groene weiden of beteelde grond ontbloten.
3. (een grond) geschikt maken voor bebouwing: woeste heiden en zandgronden ontginnen; — (mijnen) geschikt maken voor exploitatie; — ook fig. in toepassing op gebieden van geestelijke werkzaamheid.