Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onlust

betekenis & definitie

m.,

1. gevoel van onbehaaglijkheid, onaangenaam gevoel: lust en onlust.
2. het als onaangenaam ervaren van iets: die onlust in het leven, die niet zelden met zelfmoord eindigt.
3. (-en) iets dat onaangenaam aandoet, last, ongerief: elke statui heeft zijn eigen genoegens en onlusten.
4. (alleen in ’t mv.) woelingen, troebelen: de kerkelijke onlusten tijdens het Twaalfjarig Bestand.

< >