m. (-en),
1. (veroud. en gew.) kosten die voor iets worden gemaakt: ’t is de onkost niet waard;
2. (alleen mv.) kosten die men gedwongen is te maken zonder dat men er, schijnbaar althans, voordeel van heeft; buitengewone kosten: ik heb al heel wat onkosten aan dat horloge gehad; de onkosten bestrijden; onkosten maken voor iets.