bn. bw. (-er, -st),
1. niet volgens vaste regels bepaald of geschikt, ongeordend: de hoofdzaken bleven juist ongeregeld; — ongeregelde troepen, door volkswapening op de been gebracht; — koopman in ongeregelde goederen, die nu eens dit, dan weer dat verkoopt, inz. restanten van winkels en fabrieken en occasions.
2. (bw.) zonder regel, onregelmatig: hij werkt zeer ongeregeld;
3. niet ingetogen: ongeregelde, woeste driften; een ongeregeld leven leiden, (ook) losbandig.