Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ondertrouw

betekenis & definitie

m., aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten verklaren dat zij met elkander een huwelijk willen aangaan, gewoonlijk aantekenen gezegd: in ondertrouw opnemen; ten ondertrouw gaan; — (gew., Zuidn.) ondertrouw doen; — (overdr.) feest bij die gelegenheid.

< >