(lag onder, heeft ondergelegen), beneden liggen: het rad van avontuur draait snel, en wie heden boven is, ligt morgen onder;
2. onder iem. op de grond liggen, na een worsteling: Hendrik greep Jan, die onderlag, bij het been ; — voor iem. onderdoen, bij hem achterstaan, minder zijn dan hij ; — (Zuidn.) de nederlaag lijden;
3. (w. g.) onder water liggen; onderstaan : die landen hebben de hele winter ondergelegen.