I. (legde en leide onder, heeft ondergelegd en ondergeleid);
1. iem. onder zich op de grond leggen bij een worsteling: in een ogenblik legde hij de jongen onder, en gaf hem een duchtig pak slaag;
2. (van zaken) iets zó plaatsen dat het onder iets anders komt te liggen: ik zou die goede broedhen de eieren onderleggen;
II. (onderlegde, onderleide, heeft onderlegd, onderleid),
1. steunen door er iets onder te leggen : om het inzinken der raderen te voorkomen, wordt het geschut met houten beddingen onderlegd; — een vat onderleggen, het vast doen liggen door het van onderen met houten te steunen, of wel, er van achteren houten onder leggen, om het schuins te doen liggen en dus het onderste te kunnen aftappen ; — (boekdr.) (van gedeelten die te flauw afdrukken) ze, door er strookjes papier onder te leggen, een weinig ophogen ten einde op die plaatsen een krachtiger afdruk te verkrijgen: dat cliché drukt te flauw af, dat moet u onderleggen;
2. (fig. van pers.) hun een zodanige opvoeding of opleiding geven dat zij zó als een bep. noemt voor hun taak voorbereid zijn (zie Onderlegd).