I. vz.,
1. beneden, lager dan: onder de blote hemel: hij ligt al onder de dekens; wij gingen onder het lommer der bomen; enig ding onder de zon; het land stond onder water; — (ook) ter aanduiding dat een beweging gericht is naar een plaats onder zeker voorwerp en dáár ophoudt: hij kroop onder het bed; van angst kroop de hond heel gauw onder de sofa; — onder iets zitten, schuilen, steken, (van zaken) onder iets anders verborgen zijn, zodat zij niet in het oog vallen; — iets onder zekere rubriek brengen; — iets opgeven onder zeker nummer, eig.: het plaatsen op een lijst waarboven zeker nummer geplaatst is, bij uitbr. het vermelden in de afdeling, die door dat nummer wordt aangewezen; — een brief (schrijven enz.) onder dagtekening van (een genoemde datum); — onder het zegel van iem., van een schrijven enz. gezegd, waarboven of waarop iemands zegel is gedrukt, en dat alzo op naam van de genoemde persoon geschiedt; — onder het hart dragen (t.w. een kind), het in de moederschoot dragen, er zwanger van gaan; — zich onder zekere vaan (banier) scharen dienst nemen enz., eig.: dienst nemen in een bepaald leger, dat die banier voert; (fig.) zich bij een bepaalde partij aansluiten; — onder een vlag varen, die vlag voeren; (fig.) zij varen onder één vlag, behoren tot dezelfde partij, zijn het met elkander eens; — een land, (volk enz.) onder zijn schepter brengen, aan zijn macht onderwerpen; — onder zeil gaan, wegzeilen, afvaren; — onder stoom gaan, zijn ; — onder de lij of onder de wind van een ander schip zijn, onder de wind van de wal zijn, van een schip gezegd, wanneer de wind komt van die zijde waar zich dat andere schip of die wal bevindt; — het schip onder de wind laten lopen (draaien, gooien), zozeer oploeven, dat men bij de wind komt te liggen, dat men beneden de wind komt; — onder de voet zijn, raken; — onder dak, in (een) huis, binnen: wij moeten zien voor de donker onder dak te komen; ellipt. ook alleen onder; —
onder iets door, onder iets heen, ter aanduiding van een beweging die beneden een voorwerp of de oppervlakte er van geschiedt en zo ver wordt voortgezet dat men aan de andere zijde van het voorwerp uitkomt: de tunnel gaat onder de rivier door; de kat sloop onder mijn benen heen; — tot onder, van onder, ter aanduiding dat de plaats onder het genoemde voorwerp het eindpunt of uitgangspunt is der beweging: hij bracht hen tot onder de poort; een lijk werd van onder de puinhopen gehaald;
2. in de onmiddellijke nabijheid van, aan de voet van: de vijand legerde zich onder de muren der stad; een dorp dat onder Leiden ligt; — onder iemands bereik zijn; — (scheepst.) onder de wal zijn (liggen), dicht bij de wal zich bevinden; — onder de wal lopen, de wal naderen; — onder land, in de nabijheid van de kust, dicht bij de wal: onder land houden; — in het bereik van: iem. of iets onder de hand hebben (nemen), in zijn bereik, te zijner beschikking hebben (nemen); — onder de ogen van iem., in het bereik van zijn ogen, in zijn tegenwoordigheid; iem. onder de ogen komen, in zijn tegenwoordigheid komen; — iets onder de ogen hebben, het in het bereik der ogen hebben, het zien; — iem. iets onder vier ogen zeggen, zonder de aanwezigheid van derden, vertrouwelijk; als wij onder vier ogen zijn, als wij alleen zijn; — die haas is, komt onder schot, dichtbij genoeg om geschoten te kunnen worden; — iets onder de aandacht brengen (van iem.), zijn aandacht er op vestigen;
3. (met betr. tot de tijd) binnen het tijdsverloop van, ten tijde van, gedurende: onder de regering van Lodewijk XIV of onder Lodewijk XIV, gedurende zijn regering, maar alleen in betrekking tot het gebied dat onder hem gesteld was; onder het schrikbewind;
4. (in betrekking tot een hoeveelheid) beneden het aangewezen getal: hij verkoopt die turf niet onder de 100 stuks; ik heb die partij boeken onder de gulden gekregen; (Zuidn.) onder of boven, min of meer, ongeveer: die zak weegt 100 kilo, onder of boven;
5. (fig.) ter uitdrukking van ondergeschiktheid, afhankelijkheid of onderwerping: het eerste legerkorps onder de Prins van Oranje; hij is onder de voogdij van zijn oom; hij staat onder toezicht van de politie; hij werd onder curatele gesteld; — iets onder zich nemen (inz. geldzaken), het tot zich nemen om het onder zijn macht te houden; officiële stukken onder zich houden, niet uit handen geven; — het niet onder zich laten, iets ruim belonen;
(bijb.) onder de hand, in de macht, onder het bestuur van: het overige des volks gaf hij onder de hand zijns broeders Abisai (2 Sam. 10:10); — onder deze of gene planeet geboren, op een tijdstip dat geacht werd door de invloed van die planeet beheerst te worden; — onder de invloed van iem. staan, aan diens invloed onderworpen zijn; hij heeft het gedaan onder invloed van sterke drank; — hij kwam geheel onder de indruk; — (R.-EL.) onder de rechten of kerkerechten liggen, voorzien zijn van de laatste Sacramenten;
6. ter aanduiding dat iem. of iets door bescherming gedekt, beveiligd of bewaakt wordt: onder de bescherming van een afdeling troepen vervolgden wij onze reis; wij vertrokken onder vrijgeleide; de kinderen zijn veilig onder de hoede van hun ouders;
7. ter aanduiding dat iem. of iets bedekt of verborgen is, aan de waarneming is onttrokken: onder het masker (de mom, de mantel enz.) van de godsdienst; onder het uiterlijk van ootmoed; onder de schijn van belangstelling;
8. ter aanduiding van de wijze waarop een persoon of zaak zich vertoont: onder de gedaante van een stier heeft Jupiter Europa geschaakt; iets onder woorden brengen; onder zekere naam reizen, schrijven;
9. ter aanduiding dat een persoon of zaak de druk of het bezwaar van iets ondervindt: onder iets gebukt gaan; onder iets lijden; — (ook van verplichtingen) onder verplichting van; onder dienst zijn;
10. (van verbintenissen) onder verband van al zijn vaste goederen; iets onder ede beloven; onder voorwaarde, beding van; onder verklaring; ik zou er mijn hoofd onder willen verpanden;
11. te midden van: hij woont onder de boeren; hij zit onder de toehoorders; hij verkeert onder de mensen; onder alle dichters der oudheid is er geen beroemder dan Homeros; gij zijt gezegend onder de vrouwen (Luk. 1:28); een onder velen (van personen), vele (van zaken); — onder andere, wanneer men een uit vele zaken, feiten enz. tot voorbeeld neemt; — er groeit onkruid omber het koren; — onder iets lopen, spelen (van zaken), tussen iets lopen of spelen, zich te midden er van bevinden, er mede vermengd zijn en daardoor aan de zaak een eigenaardig karakter geven: loopt daar ook wat wraakzucht onder? — onder de mensen komen, met mensen verkeren, zich in het openbaar vertonen; — (Zuidn.) er onder knoeien, fokken enz., een werk verknoeien, in de war brengen enz.; — hij doet er onder, hij knoeit, speelt vals;
12. in de kring van: er worden onder dat volkje vrij wat misdrijven gepleegd; er ontstond onder de troepen een panische schrik; er was een hevige twist onder hen uitgebroken; vrede heerse onder ulieden ; — onder elkander (elkaar, malkander, malkaar), in wederkerige betrekking met elkander: man en vrouw leven vreedzaam onder elkander ; — het blijft onder ons, het moet tussen ons geheim blijven, niemand anders moet er iets van weten, in vertrouwen gezegd; — onder ons gezegd of gezegd en gebleven (Zuidn. ook onder ons gezegd en elders gezwegen), het zij in vertrouwen gezegd en blijve tussen u en mij; onder ons, in onze eigen kring, zonder (vreemde) getuigen; (ook) in vertrouwen; wij zijn onder ons meisjes; — ter aanwijzing der personen die bij een deling betrokken zijn: de buit werd onder de soldaten verdeeld; hij deelde het brood onder de armen uit;
13. (in betrekking tot tijd) te midden van, gedurende de tijdruimte in welke iets geschiedt of binnen welke een handeling voorvalt: onder kerktijd zijn de winkels gesloten; hij rookt nooit onder zijn werk; onder de mis; onder het eten, onder de koffie, onder de thee, gedurende de tijd, dat men het eten, de koffie of de thee nuttigt;
14. ter aanwijzing van de omstandigheden die met een handeling gepaard gaan: onder al deze rampen en gevaren is hij steeds aan zijn beginselen trouw gebleven; hij zong onder begeleiding der piano; — onder dankzegging, met betuiging van dank;
II. bw.,
1. aan de benedenzijde (van iets): onder hoort gij de stroom bruisen; — naar onder(en), naar de benedenzijde, benedenwaarts: — van onder (en), aan de benedenzijde: het blad is van onder geel; — van onder, van beneden, uit de laagte: het water stroomde van onder in 't schip; verg. Onderen: — (Zuidn.) er van onder gaan, trekken, weggaan; (ook) doodgegaan; — van onder op, van beneden opwaarts, van beneden uit: hij is van onder op tot de rang van luitenant-generaal opgeklommen;
2. beneden in huis, in tegenstelling met de bovenverdiepingen, gelijkvloers: we wonen onder, maar onze slaapkamer is boven; — naar onder, van onder, naar of van het benedengedeelte van het huis; — (scheepst.) beneden het dek: de schipper is onder;
3. bij de voorz. in, aan, op, tegen geeft onder te kennen dat het voorwerp zich aan de benedenzijde of aan de voet van iets anders bevindt: onder in huis; onder in de kelder;
4. naar beneden, naar de laagte: hij sprong in het water en dook kopje onder; — naar beneden in huis of schip: laat de juffrouw maar onder komen; schipper kom eens even onder;
5. (bw. van toestand) in elliptische uitdr.: vandaag hoeven de schaatsen niet onder (de voet); de zon is nog niet onder (gegaan); — er onder zitten, onder de plak, de pantoffel, de duim; — er onder liggen, onder de dekens liggen; (ook) dood en begraven zijn; — iem. er onder werken, hem het onderspit doen delven, hem in ’t ongeluk storten; — er op of er onder, om te kennen te geven dat men wil winnen of verliezen, slagen of in ’t verderf storten; — ten onder gaan, te gronde gaan, zijn rang of positie verliezen; arm worden; — ten onder brengen, onder zijn macht brengen, onderwerpen, bedwingen; — (Zuidn.) zich (ten) onder geven, zich overwonnen verklaren, zich onderwerpen; (Zuidn.) onder zijn, bij een verkiezing het verliezen.