Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbewust

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. iem. niet bewust, niet tot zijn kennis doorgedrongen, hem onbekend; — (van pers.) niet wetende van: ik was niet onbewust, dat ik daar de meeste tegenkanting aantreffen zou;
2. geen besef of bewustzijn hebbende (van): hij was onbewust van het gevaar dat hem omringde; zij was zich van haar schoonheid niet onbewust;
3. zonder het zelf te weten of er bij na te denken, onwillekeurig: onbewust iets doen;
4. niet tot liet bewustzijn doordringende: aandriften die onbewust blijven, maar niettemin hun werking doen; (zelfst.) het onbewuste, die aandoeningen en strevingen die niet bewust ervaren worden: de leer van het onbewuste;
5. (gew.) bewusteloos, buiten kennis: onbewust' liggen.

< >