Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbewaakt

betekenis & definitie

bn., niet bewaakt, zonder bewaking of toezicht gelaten: terwijl de gevangene onbewaakt was, zocht hij door het venster te ontkomen; een onbewaakte overweg; verlaten stonden daar de stenen schilderhuizen, onbewaakt de half vervallen vestingmuren ; — in een onbewaakt ogenblik, waarin iem. door gebrek aan waakzaamheid over zichzelf onbezonnen of onvoorzichtig te werk gaat.

< >