Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omweg

betekenis & definitie

m. (-en),

1. weg die langer is dan de gewone of rechte verbinding tussen twee plaatsen: een omweg nemen, maken; reizen over een omweg; — fig.: zonder omwegen op zijn doel afgaan, rechtstreeks;
2. (fig.) nodeloze omhaal van woorden: iets zonder omwegen zeggen, mededelen, verklaren; iets zonder veel omwegen vragen, zonder complimenten.

< >