(stiet, stootte omver, heeft omvergestoten),
1. door een stoot ondersteboven doen vallen: eensklaps wilde hij zijn glas grijpen, doch stiet het omver; (ook van winden, golven enz.) met woest geweld omwerpen;
2. (fig.) omwerpen, te gronde richten: hij droomt... de laatste troon ligt reeds omvergestoten;
3. (fig.) doen instorten, als ongegrond of nietig wederleggen: hij heeft de stellingen van zijn tegenstander een voor een omvergestoten;
4. in duigen doen vallen, verijdelen: gij stoot alles omver, wat ik voor uw heil bedacht.