(sufte om, heeft omgesuft),
1. (gemeenz.) suffend, half wezenloos of gedachteloos rondlopen: hij is niet recht snik, en kan zo wezenloos om lopen suffen;
2. aanhoudend over iets suffen of doelloos mijmeren, zonder tot een juist begrip te kunnen komen: hij heeft zo lang op die diepzinnige vraagstukken omgesuft, dat hij er half gek van is geworden.