Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omstrengelen

betekenis & definitie

(omstrengelde, heeft omstrengeld),

1. met of als een streng, gevlochten band enz. omgeven; — strengelend omvatten: de klimop omstrengelt de eik;
2. stevig omsluiten, omsnoeren: de heilige band der liefde en der vriendschap omstrengelt hen;
3. (van de armen) omvatten, omklemmen; — vand. omarmen, omhelzen: als gij mij omstrengeld houdt.

< >