Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omstoeien

betekenis & definitie

I. (stoeide om, heeft omgestoeid), dartelend omlopen en met elkander ravotten: de kinderen hebben de hele middag in de tuin omgestoeid; hij kent geen groter pret dan met de meisjes om te stoeien;

II. (omstoeide, heeft omstoeid), (dicht.) stoeiend omgeven.

< >