Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omspoelen

betekenis & definitie

I. (spoelde om, heeft omgespoeld),

aan alle kanten spoelen, schoonmaken met water: kopjes, glazen omspoelen; heb je de theepot wel goed omgespoeld?

2. omverwerpen door er tegen aan te spoelen, door de werking van de spoelende golfslag doen omvallen of instorten: de zee spoelt dijken en dammen om;

II. (omspoelde, heeft omspoeld), spoelend omgeven, rondom bespoelen: de stroom omspoelde ons huis.

< >